Het vervoegen van werkwoorden

We zijn er als Nederlanders vaak niet van bewust hoeveel verschillende vormen we gebruiken van een werkwoord. In de spreektaal is dit eigenlijk allemaal vanzelfsprekend, maar wanneer we gaan schrijven komen er nog veelvuldig fouten voor. Er zijn ontzettend veel werkwoorden die gewoon regelmatig uitlopen maar er zijn ook vele uitzonderingen in de Nederlandse taal wanneer aankomt op het werkwoord vervoegen.

Moeilijkheid

De onregelmatige werkwoorden zijn een echte last wanneer het aankomt op werkwoordvervoeging. Iedere persoonsvorm heeft een andere uitgang en hierbij veranderd er ook nog ontzettend veel wanneer een werkwoord in een andere tijd wordt gezet. Zo hebben we de tegenwoordige tijd, verleden tijd en het voltooid deelwoord. De tegenwoordige tijd is het meest makkelijke wanneer het aankomt op het werkwoord vervoegen. De moeilijkheid bij de verleden tijd is afhankelijk van het werkwoord, of deze regelmatig of onregelmatig is. Het kan namelijk zijn dat de woorden allerlei andere klinkers krijgt waardoor het een heel ander woord wordt. Wanneer u de vervoeging van werkwoorden doet bij het voltooid deelwoord moet ook goed opgelet worden. Het voltooid deelwoord verschilt nog wel eens met de d of t, daarom is het een must om de regels hiervan te weten.

'T kofschip

'T kofship is een handig ezelsbruggetje om u te helpen bij het vervoegen van werkwoorden in het voltooid deelwoord. De beste tip voor werkwoordvervoeging is om het werkwoord in de verleden tijd te zetten, hierdoor wordt vaak al duidelijk met welke letter hij moet eindigen bij het voltooid deelwoord. Veel van de vervoegingen kunnen ook gevonden worden in een woordenboek, deze staan vaak vermeld achter het werkwoord waarnaar u opzoek was.